Generatie Z zag/ziet het levenslicht tussen 2000 en 2015 en is dus nog niet ‘compleet’. Over 3 jaar is de hele generatie ‘aan boord’ en dan kan je eigenlijk ook pas iets zinnigs zeggen over wat deze generatie kenmerkt. Natuurlijk zijn er al wel maatschappelijke trends op te merken die deze generatie zeker zal beïnvloeden en waar ze op zullen reageren. Elke generatie organiseert namelijk zelf haar innovatie; die bestaat uit een reactie op datgene wat zij als verouderd beschouwd en dus aan vernieuwing toe is. Voor de pragmatische generatie (1970-1985) is dat versnelling in de besluitvorming en persoonlijke ontwikkeling, generatie Y (1985-2000) blinkt uit in het volgen van haar eigen idealen zonder zich daarbij af te laten remmen door (ouderwetse) verwachtingen, autoriteiten of procedures. En generatie Z zal weer op een andere manier zorgen voor een frisse wind.
Iets over de maatschappelijke trends die zeker hun invloed zullen uitoefenen:
Deze nieuwe generatie groeit op in een tijdsgeest van online verbinden. Je kent de hele wereld op het net, weet alle informatie die er maar is binnen een mum van tijd te vinden en bent overal van op de hoogte. In ieder geval van datgene waar je vrienden op dit moment mee bezig zijn. Ook het spelen gebeurt samen online, vaak weet een peuter van 2 al beter hoe de Ipad werkt dan de papa of mama. Boze vogels vliegen over het scherm en super Mario is ondertussen al getransformeerd tot ‘I-Mario’. In plaats van buitenspelen (heeeel lang geleden) of puzzelen (gaaaaap) is deze generatie online tegen elkaar aan het gamen.
Wat betreft het leren zijn er ook verschillen met eerdere generaties. Deze kinderen leren interactief, op een online platform waar je oefent met rekenen en taal. Voor onderwijzers betekent dit dat de lessen veel afwisselender moeten zijn en een hoger ‘ervaringsgehalte’ moeten hebben. Kinderen zijn gewend dingen te ervaren, zij het echt of virtueel. Dus leren gaat veel sneller als een kind het echt meemaakt. Dat maakt ook de verbinding met het latere ‘werkleven’ een stuk makkelijker. Want die tekstboeken vertellen je niet hoe je omgaat met een project dat vastloopt of een stage-opdracht te begrenzen. Voornamelijk in het middelbare onderwijs zal de focus van ‘weten’ veranderen naar ‘kunnen vinden’ en moet er wel meer nadruk komen op de eigen individuele talenten van het kind en wat het daar mee wil. In een tijd waar tijdens het opleiden geen helderheid is op waar tot wordt opgeleid is het essentieel om een kind zelf te leren nadenken over wat het wil en voornamelijk hoe het gebruik wil maken van zijn/haar eigen potentie.
Werken wordt een achterhaald woord. Kinderen van nu gaan straks lekker aan de slag. Zij het in hun eigen onderneming of in dienst. Werken wordt namelijk steeds meer een kwestie van fit. Het moet passen bij het individu maar het moet ook fit houden. Je moet er kort gezegd energie van krijgen en het moet je kunnen blijven uitdagen, om die fitheid te behouden. Als dat niet het geval is dan is de toekomstige (Z) werknemer weg, gevlogen als een angry bird. Daarbij zal er genoeg vraag zijn naar deze jonge knappe koppen. De babyboomers zijn er tegen die tijd uit, en dat gat dient ‘opgevuld’ te worden. Maar opgevuld worden zal het niet, wel zal deze nieuwe generatie op haar eigen wijze manier invulling geven aan datgene wat er nodig is in de organisatie. Wat daarvoor nodig is is ruimte voor die fladderaars, het lef om die ruimte echt te bieden vanuit de organisatie, en de fysieke ruimte om te werken zoals het ‘t beste uitkomt. Thuis, in de trein, ‘s avonds op een broedplaats, in een café, ergens bij een ander bedrijf, ‘s nachts in bed, of toch op kantoor. Waar het maar het beste lukt en het meeste rendement oplevert. En een gouden regel: blijf zo dichtbij deze jonge talenten als noodzakelijk maar blijf zo ver weg als mogelijk. Geen ‘op de vingers -gekijk’, wel welgemeende feedback: positief en negatief met ruimte voor een eigen oplossing.
Voor generatie Y, en al helemaal voor generatie Z zijn duurzaamheid, gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid heel belangrijke thema’s, en dat gaat verder dan MVO. Het wordt echt een lifestyle, waar duurzaam ondernemen of het zoeken van een organisatie waar dat hoog in het vaandel staat erg belangrijk is. Deze generatie is ‘internationaal opgevoed’. Geen onderscheid meer tussen Nederland, Europa, Wereld. Dat maakt de wereld kleiner online, maar groter ‘in het echt’. De ervaring wordt steeds belangrijker omdat alle kennis toch al overal gratis beschikbaar is. Met name op het vlak van ontwikkelingssamenwerking wil deze generatie ‘voelen’ wat het is om in een ontwikkelingsland te wonen, anders hebben ze niet echt een idee. Dat zie je bijvoorbeeld in televisieprogramma’s als ‘Puberruil’ en ‘Bloed, Zweet en Luxeproblemen’.