Borderline Times – Affectlabiliteit

Het vijfde criterium van borderline is affectlabiliteit, oftewel: een sterke schommeling in de uiting van gevoelens. Affect betekent: het gedrag waarmee mensen laten zien hoe ze zich voelen. Iemand met affectlabiliteit zal emoties als verdriet of vreugde sneller en nadrukkelijker uiten en daar onmiddellijk iets mee willen doen.

De stelling dat we allemaal affectlabiel zijn, is sterk verbonden met het vorige criterium: identiteitsstoornissen. Wanneer er geen dieptestructuur is en enkel oppervlaktestructuur, wanneer er geen basis is om op terug te vallen, wanneer alles gericht is op onmiddellijk genot… dan lijden we aan affectlabiliteit. De afwezigheid van diepte is verbonden met de economie van het genot, die een cultuur lanceert waarin het vluchtige, het nieuwe, het vergankelijke voortdurend als onmiddellijk bereikbaar doel naar voren geschoven worden.

 

  • De afwezigheid van diepte. Basis, vertrouwen is wat ons met onze voeten op de grond houdt. Onder meer in het onderscheid tussen goed en kwaad. Als er geen basis is, dan surfen we op de golven van ons gemoed. De moderne mens probeert zijn gevoel van leegte te compenseren door prikkels van buiten op te zoeken. De kickcultuur ontstaat daar waar de basis ontbreekt. Helaas maakt het overmatig zoeken naar impulsen van buitenaf het gevoel van leegte alleen maar groter. Het belang van hoe we eruit zien en hoe we op anderen overkomen is steeds groter. We moeten onszelf verkopen, willen jong en begerenswaardig zijn.

 

  • De genotscultuur & de kickcultuur. Het moderne leven kan vermoeiend, soms zelfs overweldigend zijn. We hebben meer en meer behoefte aan rust en kalmte en aan privacy, een plaats waar we even kunnen ontsnappen aan het dagelijkse leven. De noodzakelijke bevrijding van het normale leven lijkt te zijn doorgeschoten tot grenzeloze genotsobsessie. We zoeken naar thrills, het moet steeds meer en we gaan daarin steeds verder. Gewone dingen komen nauwelijks meer binnen. Terwijl de hang naar zoveel stimulering uiteindelijk slechts leidt tot leegte. Wat weer leidt tot de behoefte naar nog meer stimulering en ga zo maar door. We maken onszelf wijs dat daar de sleutel van het geluk ligt, dat we enkel zo nog kunnen genieten. Genieten staat in onze tijd gelijk aan het doorbreken van wat we als verveling zijn gaan zien, wat rust en gelijkmoedigheid zou kúnnen zijn. ‘It is better to burn out than to fade away’, is een bekende leus. Liever á la Amy Winehouse en Kurt Cobain echt geleefd hebben dan als een nachtkaarsje onopgemerkt ten onder gaan. Natuurlijk bestaan de tegenbewegingen ook: er zijn steeds meer ouders die part-time gaan werken, er is meer waardering voor vakmanschap ohgv echte verse koffie, biologisch voedsel, zelfgemaakte baksels, kleine brouwerijen, mindfulness, yoga en ga zo maar door. Maar zelfs het anti-consumentisme wordt als consumptieartikel verkocht.

 

  • De hang naar het vluchtige/het nieuwe. Terwijl we ons een slag in de rondte werken om alle rekeningen, hypotheek en abonnementen te kunnen betalen, zijn we wel allemaal de ‘gelukkige’ eigenaars van breedbeeld tv’s, laptops, een of meerdere auto’s voor de deur en de allerlaatste technologische snufjes. Verlangen, uitkijken naar, wachten: het zijn oubollige begrippen geworden. Net als de advent, de vastentijd en andere periodes van wachten in enkele generaties tijd verworden zijn tot nog nauwelijks bekende fenomenen. We leven in een tijd die bulkt van het comfort, de gadgets, en de incentives. Een identiteit is niet meer statisch maar vloeibaar. En wil je gezien worden, dan is het van belang snel mee te evalueren met al die wisselende trends. Als je ‘in’ wil zijn, dan moet je de massa voor zijn. Social media putten hun bestaansrecht uit hetzelfde fenomeen. Je moet zichtbaar zijn wil je een stem hebben. Zo is heel onze levenshouding in de green van het ‘nu’. Het gewone is saai geworden, de grijsheid moet constant doorbroken worden. In de zoektocht naar stimulansen lijkt de limiet opgeheven. Ons neurologische ststeem zit nu eenmaal zo in elkaar dat iets al gauw gewenning oplevert. Na de kick is er steevast een down. Na een fantastische ervaring willen we al gauw een nieuwe, die nog fantastischer is. Tijdens de week werken we hard om zo veel mogelijk rijkdom te vergaren, zodat we tijdens het weekend helemaal los kunnen gaan. Stimulerende middelen dienen daarbij om de ervaring nog intenser te maken. FOMO (fear of missing out) bepaalt ons vaker dan we zouden willen.

 

  • Het permanente ‘nu’ (het einde van de geschiedenis). In den beginne was genot zondig, daarna werd het toegelaten en nu is het verplicht. Het is elke dag ‘party time’ en we moeten van ’s morgens tot ’s avonds genieten. Voor geschiedenis is geen belangstelling meer. Voor de grote verhalen evenmin. De homo consumens houdt zich staande zolang hij zich de dure prikkels kan veroorloven die hem de illusie schenken dat daarmee zijn gevoel van leegte wordt gemaskeerd. Terwijl zijn identiteit wordt uitgehold, zijn neurologische systeem aan het einde van zijn krachten is ondanks zoveel rijkdom, een hoge levensverwachting, een goede geografische plek is hij verbitterd en ontevreden. Vele psychiatrische studies wijzen erop dat depressies toenemen. Wat aan de basis ligt is niet met medicijnen op te lossen.