

Hoe de smartphone kinderen van generatie Z en Alpha hun jeugd ontneemt
Boek: The Anxious Generation (Generatie Angststoornis) van Jonathan Haidt
“In een levensgroot technologisch experiment zijn onze kinderen de proefkonijnen”, betoogt Jonathan Haidt in zijn bestseller The Anxious Generation. Direct menselijk contact wordt massaal vervangen door interacties via een scherm. Het resultaat? Een mentale gezondheidscrisis, die alleen de overheid kan aanpakken.
Haidt’s boek is ook in Nederlandse vertaling te koop als ‘Generatie Angststoornis’, en is een aanrader voor ouders die meer willen leren over het welzijn van kinderen sinds de opkomst van de smartphone in 2007 en de social media die daarop volgde.
Jonathan Haidt onthult een bijzondere paradox: terwijl we onze kinderen in de fysieke wereld steeds meer beperken en beschermen, laten we heb in de digitale wereld zo vrij als een vogel. Met desastreuse gevolgen voor hun mentale gezondheid. Dit speelt met name voor kinderen die behoren tot generatie Z, geboren tussen 2000 en 2015. In hun formatieve periode (tussen je 10e en 25e levensjaar) is en was de smartphone met alle bijbehorende apps en sociale media en games prominent aanwezig en onontkoombaar. Sinds 2010 is het aantal mentale problemen bij kinderen en jongvolwassenen exponentieel gestegen. Zoals in het figuur hieronder te zien is.
Dankzij het werk van sociaal psycholoog Jean Twenge en Aart Bontekoning weten we dat zowel historische gebeurtenissen (zoals oorlogen, crises) die generatiegenoten op jonge leeftijd meemaken, als veranderingen in de tijdsgeest (opvoeding, sociaal maatschappelijke ontwikkelingen), én veranderingen in de technologie die je als kind gebruikt, maakt dat je als generatie van elkaar verschilt en andere manieren van doen ontwikkelt. De oudste leden van het cohort van generatie Z kwamen rond 2009 in de pubertijd, de tijd waarin allerlei technologische trends samenkwamen: namelijk snel internet, de iPhone in 2007, en de opkomst van vele besmettelijke sociale media.
Gaandeweg nam het belang van het posten van afbeeldingen van jezelf toe toen de camera’s op mobiele devices de standaard werden. De mogelijkheid om elkaar via deze beelden te beoordelen werd de nieuwe norm. Generatie Z is de eerste generatie die zo digitaal opgroeit, ze kunnen continu online zijn met hun smartphone altijd in hun zak. Om sociaal relevant te zijn moeten ze vrijwel continu een groot deel van hun mindspace gebruiken om online te zijn en hun digitale persoonlijkheid up to date houden. Ze besteedden steeds meer tijd aan scrollen, liken, doorklikken en volgen van een hele schare online vrienden die ze vaak niet eens persoonlijk kennen, en steeds minder tijd aan spelen of praten met hun echte vrienden en familie. Generatie Z werd in feite proefkonijn van een radicaal experiment. Haidt noemt dit experiment: de ‘Great Rewiring of Childhood’ ofwel de grote herstructurering van de kindertijd. Alsof dit de eerste generatie is die is opgegroeid op Mars.
Haidt doet een heldere oproep tot handelen om de kindertijd terug te brengen naar de aarde; hij stelt overzichtelijke regels voor die ouders, docenten, scholen, tech-bedrijven en overheden kunnen helpen om kinderen hun kindertijd terug te geven en een eind te maken aan de opmars van psychische aandoeningen onder deze generatie en de generaties die na hen komen.
De hervormingen die de basis kunnen vormen voor een gezondere kindertijd in het digitale tijdperk zijn volgens Haidt:
Geen smartphone voordat je kind naar de middelbare school gaat, het liefst wacht je tot het 14e Tot die tijd geef je ze een basistelefoon zonder sociale media apps.
Geen sociale media voordat je kind zestien jaar is. Bespaar ze de stormvloed aan sociale vergelijking en door algoritmen uitgekozen influencers.
Telefoonvrije scholen. Alle telefoons moeten tijdens de schooldag in een speciale locker, alleen zo kunnen ze aandacht hebben voor elkaar en hun docenten.
Veel meer vrij spel zonder toezicht én meer zelfstandigheid in de kindertijd. Vrij spel is namelijk de manier waarop kinderen op een natuurlijke wijze sociale vaardigheden ontwikkelen, angst overwinnen en zelfstandige jongvolwassenen worden.
Wanneer velen hier tegelijkertijd werk van maken zou het niet te moeilijk moeten zijn om deze hervormingen te implementeren. Het vraagt om collectief handelen van ouders en scholen in hun gemeenschap. Alles om het lijden van onze jongeren van generatie Z en Alpha (2015-2030) te verminderen en uiteindelijk de wereld uit te bannen, toch?! Op naar een gezonde kindertijd in het digitale tijdperk.
Gelukkig is de beweging smartphonevrij opgroeien aan een flinke opmars bezig en tekenden al bijna 30.000 ouders het ouderpact. De argumenten: minder schermtijd, minder groepsdruk, geen sociale media-stress en een betere ontwikkeling van sociale vaardigheden. Smartphonevrij Opgroeien raakt een snaar. Het initiatief is opgezet door journalist Danielle Batist uit Utrecht, samen met actrice Thekla Reuten en journalist Merel Uildriks. Het motto: De kindertijd is te kort om door te brengen op een smartphone
Verder lezen?
Op de Engelstalige website voor het boek staan ook heel veel materialen en tips:
https://www.anxiousgeneration.com/
Voor wie het hele boek (nog) niet wil lezen:
De Correspondent schreef vorig jaar een uitgebreid artikel over het boek. Gratis te lezen via deze link:
Hoe smartphones onze kinderen ongelukkig maken – en wat we eraan kunnen doen
Wetenschap:
Er is onder wetenschappers ook kritiek op Haidt’s (oa.a over in hoeverre zijn werk causaliteit aantoont). Dit artikel, ook gratis te lezen via De Correspondent, vat dat samen en stelt de vraag:
“De relevante vraag voor de samenleving is deze: hoeveel bewijs is er nodig voordat we als samenleving ingrijpen? Volgens mij zitten we al ver over die grens. “
Niet iedereen gelooft dat smartphones kinderen ongelukkig maken. Hoe overtuigend zijn de critici?
Bewijs:
Voor wie echt diep de materie in wil, op Haidt’s blog houdt zijn team een lijst van bewijsmateriaal bij:
https://www.anxiousgeneration.com/research/the-evidence
En legt hij verantwoording af over zijn werk en gaat in op de kritiek:
https://www.afterbabel.com/p/the-case-for-causality-part-1?open=false#§postscript
4 april jongstleden mocht Generatie STORM een mooie dialoog faciliteren onder de noemer ‘beyond generations’. In het panel hadden plaats: Fokke Wijnstra, Marjolein de Jong, Steef van Lokven, Daan Schipper, en Henk de Jong.
Hieronder een kort verslag van wat er die avond zoal aan de orde kwam en wat we ervan hebben opgestoken.
4 generaties, aan 1 tafel hoog in het gebouw van Pakhuis de Zwijger. Tijd voor een goed gesprek over verschillen tussen generaties op de werkvloer. Want wat irriteert ons aan elkaar en waarin kunnen we elkaar versterken?
Omringd door met name de pragmatische generatie, generatie X’ers en een handjevol babyboomers en Y’tjes spraken we over hun kijk op het werk. We spraken over werk, de kantoortuin, een zitzak op kantoor ja of nee, de waarde van een hoog salaris, zochten naar een andere woord voor kantoor, (want nee het woord kantoor vangt al lang niet meer de betekenis van hoe we allemaal naar onze werkplek kijken) en discussieerden over werktijden.
In veel organisaties werken verschillende generaties samen. Hoe generaties aankijken tegen hun werk en alles wat daarbij kan komen kijken, kan veel verschillen. Generaties staan, mede door de tijd waarin zij zijn opgegroeid, anders in hun werk. Zij kijken anders. Denken anders over wat belangrijk is, hoe zij willen werken, het beste kunnen werken en welke waarde zij aan werk hangen. Dat wat een pragmaat belangrijk vindt, doet een y’tje misschien niets.
Aan tafel in Pakhuis de Zwijger ging het gesprek bijvoorbeeld over de waarde van goede arbeidsvoorwaarden en een hoog salaris, dat voor een pragmaat of een Y’tje heel anders kan zijn dan voor een Y’er. Generatie Y is bijvoorbeeld heel ambitieus. Hen bindt je niet met een zak geld. Deze jongere werknemers blijven vaak niet lang hetzelfde werk doen. Ze gaan voor je door het vuur als ze in je geloven, maar willen wel weg als er een beter alternatief komt. En dan weegt een hoger salaris lang niet altijd het zwaarst. We spraken aan tafel ook over het belang van goede stoelen op het werk en de voordelen van flexwerken en de voordelen van een kantoortuin. Een werkomgeving waar jongere werknemers kunnen samenwerken, ideeën uitwisselen en persoonlijk contact hebben vraagt om een andere inrichting van een kantoor dan oudere generaties misschien gewend zijn. En toch gooi je niet meteen je kantoor radicaal op de schop als je meer jongeren binnenkrijgt. Een grote lange tafel om aan te werken voorziet misschien in de behoefte van een Y’er om samen en flex te werken, maar generatie X wil misschien toch ook een bureau om zijn mok op te zetten en zoekt een vaste plek op kantoor. Veeg verschillen niet van tafel maar kijk hoe je het beste van allemaal kan combineren in je organisatie, is het advies van de panelleden.
Net als de panelleden aan tafel, waren er ook in het publiek verschillende meningen te bespeuren. Niet gek natuurlijk. Alleen al omdat er allemaal verschillende generaties bij elkaar zaten. Maar er is meer. Niet alle verschillende meningen zijn namelijk te wijten aan generatiekenmerken. Zo merkte er iemand in het publiek terecht op dat er behalve generatiekenmerken talloze andere factoren kunnen zijn waardoor mensen in een team of organisatie wel of niet lekker met elkaar samen kunnen werken. Belangrijk is, zo concludeerden we eensgezind aan tafel, om oog te hebben voor verschil en te zien waar we elkaar aanvullen. Want ja je hebt elkaar nodig. De oudere medewerker krijgt nooit de digitale snelheid waar generatie Z nu mee geboren wordt. Terwijl de jongere op zijn beurt nog lang niet de kennis en ervaring heeft van de oudere medewerker. Ze hebben elkaar hard nodig dus! Door specifieke kwaliteiten van generaties te benutten, gaan teams beter samenwerken en maak je een organisatie sterker.
Wie oogt heeft voor verschillen tussen generaties, ziet ook waarom die verschillen er zijn. Ook aan onze tafel wordt dit duidelijk. Al moet je soms wel goed kijken. Zo had de babyboomer aan tafel een kladblaadje voor zijn neus liggen voor het gesprek en schudde de Y-er het uit ogenschijnlijk uit haar mouw. Is dit het verschil tussen wel en niet goed voorbereid zijn? Kan, maar in dit geval was het niet zo. Waarom keek ze anders net voor dat ze aan tafel ging nog even haar notities door op haar telefoon? Precies, daarom dus! Verschillende generaties bereiden zich gewoon anders voor…
Het vijfde criterium van borderline is affectlabiliteit, oftewel: een sterke schommeling in de uiting van gevoelens. Affect betekent: het gedrag waarmee mensen laten zien hoe ze zich voelen. Iemand met affectlabiliteit zal emoties als verdriet of vreugde sneller en nadrukkelijker uiten en daar onmiddellijk iets mee willen doen.
De stelling dat we allemaal affectlabiel zijn, is sterk verbonden met het vorige criterium: identiteitsstoornissen. Wanneer er geen dieptestructuur is en enkel oppervlaktestructuur, wanneer er geen basis is om op terug te vallen, wanneer alles gericht is op onmiddellijk genot… dan lijden we aan affectlabiliteit. De afwezigheid van diepte is verbonden met de economie van het genot, die een cultuur lanceert waarin het vluchtige, het nieuwe, het vergankelijke voortdurend als onmiddellijk bereikbaar doel naar voren geschoven worden.
‘Borderline Times – Onaangepaste agressie’
Het derde criterium voor Borderline, onaangepaste agressie, is de focus van dit blog. Het bouwt voort op de eerdere blogs omtrent het boek van Dirk de Wachter, deze gingen in op de tijdsgeest en de impact daarvan op generaties. Het criterium ‘verlatingsangst’ en ‘instabiele en intense relaties’ kwamen toen al aan de orde. Dit derde criterium gaat in op inadequate, intense woede of moeite om kwaadheid te beheersen. De stelling is dat we leven in een tijd die doordrenkt is van onaangepaste agressieregulatie. En dat is overal te zien. Kijk naar de mondiale sociale en politieke ontwikkelingen als reactie op angst en machteloosheid en hoe dit ons wereldbeeld kleurt.