Ygenwijs

Er is heel veel over Y geschreven door de oudere generaties en nu wil ik eens vanuit het perspectief van generatie Y kijken naar hun eigen generatie en de anderen. Wat ziet deze jonge generatie als de belangrijkste verschillen en overeenkomsten? Hoe kijken zij aan tegen het samenwerken met die andere generaties en tot welke voelen ze zich het meeste aangetrokken? Wat zien zij als mogelijkheden om het samenwerken te optimaliseren?

Feit is namelijk dat de Y-tjes de nieuwe generatie junioren zijn en dat de babyboomers langzaamaan het werkleven verlaten. Feit is ook dat Y sneller communiceert dan men gewend is, dat ze anderemanieren van werken hebben, andere tools gebruiken, meer dan ooit weten wat ze waard zijn en dat snel willen inzetten. Bovenal zijn ze kritisch ten opzichte van het soort organisatie en de werkomgeving waar ze aan de slag willen: ze moeten de ruimte ervaren om zichzelf te kunnen zijn en collega’s om zich heen hebben met wie het klikt.

Het blijkt belangrijk voor Ytjes om zich te verbinden aan elkaar; om samen sterk te staan en zo met meer energie aan het ‘werkfront’ te verschijnen. Wanneer ze zich bewust zijn van hun kracht en hetgeen ze binnen een organisatie te brengen hebben kunnen ze gerichter prikkelen en vernieuwing brengen. Want naast het ‘dertigers dilemma’ rijst nu een nieuw fenomeen onder nog jongere werkers: de ‘quarterlife crisis’. Ytjes die net aan het werk zijn en er achter komen dat de werkelijkheid van het werkend bestaan niet overeenkomt met hun soms naïeve beeld van hoe het zou moeten zijn. Opvoeding en studie bereiden voor op een maakbare ideale wereld, er is echter nooit verteld dat die wereld nog een heel eind afstaat van de huidige praktijk in tal van organisaties. En dat is schrikken. Soms zo heftig dat de generatie die sterker is verbonden met zijn emoties als welke voorgaande generatie dan ook in een werkelijke crisis terecht komt. Helemaal nu op dit moment – in 2011 – de banen niet voor het oprapen liggen en er geen keus lijkt voor generatie Y om zich niet aan te passen aan de vaak logge en onpersoonlijke constructies, die ze organisaties noemen en die zijn gebouwd door de vorige generaties. Ze zullen zeker hun best hebben gedaan, maar dat kan toch beter en anders en gemakkelijker. Al die lagen en schotten en formaliteiten zijn om gek van te worden.

Wat wij Ytjes komen brengen in organisaties is in ieder geval het volgende: een informele sfeer waar mensen met en om elkaar kunnen lachen. Dat klinkt misschien onbelangrijk, maar is voor ons, en waarschijnlijk voor veel mensen vooral in hun vrije tijd, essentieel willen we met plezier naar ons werk gaan. Verder zijn we flexibel, naar onszelf, maar ook naar anderen. We kunnen omgaan met onzekerheid en verandering, we hebben zulke grote persoonlijke netwerken dat er altijd wel iemand is die een zogenoemd ‘probleem’ kan oplossen, en anders hebben we altijd nog good old ‘Google’! En we zijn de jongste ‘leiders ooit’; nog nooit was leiderschap al zo vroeg in de carrière een thema als dat bij onze generatie het geval is. We maken al van jongs af aan tientallen keuzes per dag, worden vroeg gedwongen zelf na te denken, en worden al snel geconfronteerd met onze eigen keuzes. Niet makkelijk, maar het zorgt wel voor een bepaald zelfbewustzijn die, in de juiste proportie, erg van pas komt binnen het werkende leven.

Wat we ook doen is ons onbevangen verwonderen en nieuwsgierig zijn, dat zorgt voor dynamiek; leven in de brouwerij. Een ruimte waar niets ‘fout’ maar alles een spannende zoektocht is. Verder zijn we daadkrachtig, we nemen relatief snel een beslissing en proberen heel snel iets uit zonder alle voors en tegens te overwegen. Dat mondt niet altijd uit in het beste resultaat, maar er wordt in ieder geval wel iets nieuws geprobeerd en daar wordt  zeker van geleerd! Vooral omdat de hele queeste online wordt gedeeld is er altijd wel weer iemand die met een andere oplossing op de proppen komt en zo wordt de hele community er wijzer van.  En misschien wel het belangrijkste: we zijn echt, authentiek. Want iets anders kunnen we niet, we zijn zo gestimuleerd onszelf te zijn dat het voelt als toneelspelen als we dat niet doen. En wij denken dat de wereld dat wel een beetje nodig heeft…

Generatie Y bindt zich niet meer vast maar leeft in een wereld van een toenemende vrijheid. De vrijheid om te kiezen, omtrent alles, elke dag opnieuw. Fenomenen als studie- en job-hoppen, relatie-zappen, het gebruik van multiple identity door middel van avatars, en het aanhoudende reis-virus zijn daar voorbeelden van. Overal gelden persoonlijke criteria en er staat niets meer vast, dat geldt bij het kiezen van een partner tot aan de keuze voor een spijkerbroek. Voor generatie Y zijn waarden als ‘jezelf kunnen zijn’, ‘ontwikkeling’ en ‘verantwoordelijkheid’ van het grootste belang, zowel op het werk als privé. Maar wat betekent die authenticiteit nu eigenlijk echt? Hoe manifesteer je jezelf in een wereld die constant veranderd, hoe krijg je grip op jezelf en geef je richting aan je leven? Er worden meer dan genoeg voorbeelden aangedragen: aan idolen geen gebrek. Maar die idolen zetten je ook op het verkeerde been; want kleed je je nou op een bepaalde manier omdat je dat zelf leuk vindt, of omdat de mode het voorschrijft? Een andere lastigheid aan die grote voorbeelden is dat deze vaak niet de tand des tijds doorstaan. Wie vandaag nog hip is kan morgen al totaal achterhaald zijn. De term ‘one-day-fly’ is niet een aantrekkelijke label om aan je vast gekleefd te hebben zitten. Dus er ligt ook nog eens een tamelijk hoge lat aan die identiteit, want je moet wel origineel zijn en als zodanig herkend worden en blijven en ook nog eens dicht bij jezelf blijven. Maar wat als je jezelf niet zo uitzonderlijk vindt? Als je er nog niet uit bent waar je nou in uitblinkt? Tsja, dan krijgen we die ‘quarterlife’ crisis weer in het vizier. Wat niet wil zeggen dat het verlangen naar een eenduidige identiteit louter bij generatie Y leeft. Alle generaties hebben eenzelfde zoektocht, alleen vind of vond die van oudere generaties meestal op een later moment in hun leven plaats. Wat iedere generatie en ieder individu binnen een generatie nodig heeft is de moed om te kiezen wat het beste bij haar past, ongeacht wat de omgeving verwacht. Het zelfvertrouwen om dat te doen waar je echt in gelooft, waar je hart sneller van gaat kloppen, waar je ogen van gaan twinkelen. Dát als generatie en tussen generaties stimuleren is het gewichtigste en ont-moetendste wat je kunt en moet doen.

Ygenwijs ligt in april in de (online) schappen!

Ygenwijs